maandag 31 augustus 2009

BTW CCT niet na te heffen?

Eerder beweerden we tijdens lezingen, dat de BTW die is terug gevraagd op basis van het arrest Charles, Charles-Tijmens (CCT) van het Hof van Justitie, onder bepaalde omstandigheden niet is na te heffen door de inspecteur. Dit is onlangs bevestigd door één van de Rechtbanken. Het gaat om het volgende. Een dga is opgenomen in de fiscale eenheid omzetbelasting met zijn holding en werkmaatschappij. Dit ondanks dat hij uitsluitend ten behoeve van de werkmij werkt. Het HvJ heeft in het Van der Steen arrest uitgemaakt dat dit ten onrechte was. Als nu de teruggave BTW op basis van het CCT arrest is geweest vóór deze uitspraak en het gaat om een dergelijke dga, dan kan er niet worden nageheven. Het is nog wel enigszins oppassen met de overige omstandigheden van het geval. Zo moet het wel echt gaan om een dga zoals bedoeld in het VdSteen arrest. Veel dga’s blijven ondernemer ná dit arrest, omdat ze andere ondernemersactiviteiten hebben. Dan kan het anders liggen. Ook moet er (waarschijnlijk) sprake zijn van een bewuste stellingname (liefst met vertrouwen) van de inspecteur. Het voorgaande staat haaks op de oplossing van de staatssecretaris in zijn besluit naar aanleiding van het VdSteen arrest. Gouvernementeel ingestelde belastingplichtigen voor wie dit geldt, hebben zich behoorlijk in de vingers gesneden als zij zich aan dat besluit hebben gehouden… Helaas zijn daar ook mensen bij met adviseurs die ons niet geloofden… De mensen die echter voordeel hebben van de vreemde samenloop van fiscale techniek, hebben hun woonhuis wel heel goedkoop kunnen aankopen! De eerstvolgende lezing gaat over een drietal spectaculaire uitspraken op onroerend goed gebied. Ook die uitspraken leiden potentieel weer tot veel voordeel met BTW. CCT komt slechts zijdelings aan de orde. De daarop volgende lezing gaat over de wijzigingen in de regeling voor de plaats van dienst per 1-1-2010. De lezing daarna (in november) gaat over ‘Privégebruik’. Daarbij komt CCT zeker weer aan de orde.

vrijdag 21 augustus 2009

Particulier met weiland wordt ondernemer

Het is maar een voorbeeld, maar het zegt wel veel over hoe aan te kijken tegen structuren die bedoeld zijn om te voorkomen dat onnodig te veel belastinggeld wordt betaald. Een particulier heeft een weiland. Ooit eens zakelijk gebruikt, nu alleen nog hobby. Een projectontwikkelaar kan bouwen op het weiland en wil het graag kopen. Hij gaat iets bouwen waarbij de Overdrachtsbelasting wel hindert en de BTW niet. De Overdrachtsbelasting is een kostenpost in het project, waar de ontwikkelaar dus wel vanaf wil. Er is een vrijstelling Overdrachtsbelasting aan de orde als er BTW verschuldigd zou zijn van rechtswege. Het weiland wordt pas geleverd als het bouwterrein is. Het zou dan belast zijn met BTW van rechtswege. Echter, de leverancier is particulier en om die reden is de levering dan niet belast, zodat er wel Overdrachtsbelasting zou moeten worden betaald. Tenzij de particulier ondernemer wordt voor de BTW vóórdat hij levert. Dan wertkt het systeem wel en geldt de bedoelde vrijstelling. Is het nu een constructie, als een adviseur dit zodanig begeleidt dat het weiland door een ondernemer wordt geleverd? Volgens mij is het gewoonweg verstandig om het zo te doen...

donderdag 13 augustus 2009

Wat dan wel?

Heel veel structuren die worden aangeduid als 'BTW constructies', zijn wat mij betreft gewoon omstandigheden waarbij betrokkenen goed hebben nagedacht over de consequenties van hun handelen voor de heffing van BTW. Bij veel structuren rondom onroerende zaken die voor sport worden gebruikt, is dat wat mij betreft aan de orde. Ook voor veel structuren met roerende zaken voor ziekenhuizen en dergelijke is dat aan de orde. Het gaat dan om structuren die met name zijn opgezet om maximaal van bestaande mogelijkheden gebruik te maken. Dat is niet eens construeren, maar gewoon goed omgaan met de gecompliceerde regelgeving waarmee we nu eenmaal te maken hebben. Dat geldt voor heel veel elementen van structuren. Zo kan het veel gunstiger zijn te kopen van een ondernemer dan van een particulier onder omstandigheden. Het lijkt mij logisch dat die particulier dan overweegt ondernemer te worden voorafgaande aan de transactie. Gewoon, omdat iedereen daar dan beter van wordt. Ik zal de volgende keer een voorbeeld geven van het gevolg van het feit dat iemand al dan niet ondernemer is.

maandag 10 augustus 2009

Wat nog meer?

Wat veel wordt bestreden door de inspecteur zijn structuren waarbij de prijs ergens in de structuur wordt verlaagd naar een onzakelijk laag niveau. In de BTW kan dat, omdat er geen 'normale prijs' criterium geldt. Daarover is wel wetgeving in voorbereiding. Het mag van de Richtlijn (deze nieuwe wet), maar de heersende mening is dat deze er toch niet gaat komen. Een lagere prijs is een lagere vergoeding en dus betaal je minder BTW. De aftrek blijft in stand (in de voorafgaande transactie) als de transactie belast met BTW wordt uitgevoerd. De inspecteur kan vaak succesvol bestrijden in verband met het begrip 'de macht als eigenaar te beschikken'. Als die macht wordt overgedragen, is er al sprake van een levering voor de BTW. Dit betekent dat vaak niet de bedoelde transactie wordt bezien, maar een andere waarbij de macht van de eigenaar al is overgegaan op de gebruiker. Die transactie is in de structuur dan vaak ten onrechte niet als een levering behandeld. Daardoor wordt het eindresultaat anders dan de bedoeling. Hierna zal ik behandelen wat wel kan...

dinsdag 4 augustus 2009

Wat gaat vaak fout?

Ik zou voorbeelden geven van wat niet kan. Wat heel vaak fout gaat is dat er iets anders wordt uitgevoerd dan er door de adviseur is uitgewerkt. Op enig moment laat de adviseur het los en wordt de structuur geimplementeerd. Dat moet dan wel precies zo worden uitgevoerd als het is bedoeld. Dat gaat vaak mis. Een kleine afwijking van de bedoelingen kan betekenen dat er iets ontstaat dat bestrijdbaar is door de inspecteur. Ik heb als adviseur ook wel gezien dat oude structuren niet goed werden afgewikkeld. In het verleden kwam het vaak voor dat onroerende zaken belast werden verhuurd aan de vrijgestelde gebruiker. Binnen die structuur was het dan de bedoeling dat je daar na tien jaar mee stopt en daar was ook in voorzien. Dat moet je dan wel zo uitvoeren. Zo niet, dan blijft het voordeel afnemen en kan het zelfs omslaan in een nadeel...