maandag 27 september 2010

Privé gebruik auto; bewijslast

Onlangs is uitgesproken door één van de Hoven dat er geen correctie privé gebruik aan de orde was voor het gebruik van een zakelijke auto. We hebben het dan over een correctie van de aftrek van BTW. De belanghebbende had gesteld dat de auto in het geheel niet privé werd gebruikt. De inspecteur had niet bewezen dat dit anders was. Bijzonder is dat de inspecteur niet bij zijn collega van de IB te rade is gegaan. Waarschijnlijk heeft dat te maken met de feiten van de zaak. In ieder geval bevestigt het Hof dat het aan de inspecteur is aannemelijk te maken wat het privégebruik van een auto is in zo'n geval. Dat kan de inspecteur niet en de correctie vervalt. Een vergelijkbare uitspraak is in het verleden gedaan door de Hoge Raad. In de praktijk wordt voor personeel veelal 12% van de IB correctie gecorrigeerd voor de BTW. Wij menen dat dit niet moet worden gedaan in die gevallen dat aannemelijk dat de auto minder wordt gebruikt dat het gebruik waarop de IB correctie is gebaseerd. Bij een correctie van 20%, zou het dan gaan om een privé gebruik van minder dan de helft van de totale kilometers. Iedereen die aannemelijk kan maken dat het privé gebruik minder is dan dat, zou niet de correctie van 12% moeten toepassen. Die is gebaseerd op een goedkeuring van de staatssecretaris waaraan vertrouwen kan worden ontleend. De correctie is dus niet verplicht. De lezing van Bennett in december gaat over privé gebruik auto in de BTW.

dinsdag 14 september 2010

Bange vermoedens...

Vandaag zag ik het bericht voorbij komen dat het Ministerie van Financiën een herstelactie gaat doen. Die betreft teruggaveverzoeken van BTW in andere EU lidstaten. Het schijnt zo te zijn dat die niet zijn aangekomen en dat dit hersteld moet worden. Het wordt opgelost en het komt allemaal goed... Voordat de regeling werd ingevoerd per 1 januari jl. waren een aantal BTW adviseurs al bang dat dit soort dingen zou gebeuren. Er werden een reeks van aandachtspunten opgemerkt juist bij de praktische verwerking van de teruggaveverzoeken. Eén van die aandachtspunten was dat het niet verplicht is voor een lidstaat om het verzoek te registreren en de ontvangst te bevestigen. Dan kan het gebeuren dat er na het indienen van het verzoek nooit meer wat gebeurt en dat elke poging dat op te lossen strandt in de vaststelling dat je te laat bent. Dit keer wordt het opgelost. Dat kan het goede nieuws inhouden dat de bange vermoedens niet terecht waren. Het zou echter ook een bevestiging kunnen zijn van die vermoedens... Hopen maar op het eerste...

dinsdag 7 september 2010

Levering of dienst?

De volgende lezing gaat over de stand van zaken bij de regeling voor de plaats van dienst. Dat gaat over de vraag in welke lidstaat van de EU over een dienst BTW verschuldigd is. Een belangrijk onderwerp in deze lezing is het feit dat verschillende lidstaten diensten soms verschillend kwalificeren. Wat u kunt verwachten en hoe er mee kan worden omgegaan komt dan aan de orde. Een andere vraag die hier wat op lijkt, is de vraag of een bepaalde prestatie een levering of een dienst is. Ook hier kan verschillend over worden gedacht, als het gaat om een prestatie over de grens. Een bekend voorbeeld is een reparatie. Als je de motor van een auto vervangt, lever je dan een nieuwe motor of repareer je de auto. Beide zijn goed denkbaar. Immers, de montage van een motor zou in de levering kunnen opgaan of de opdracht is geweest 'repareer mijn auto, wat daar ook voor nodig is'. Wat ook nog mogelijk is, is dat er sprake is van beide. Een motor wordt geleverd en de dienst van het monteren wordt verricht. Dit soort vragen moeten worden beantwoord aan de hand van de feiten. Er is vrij veel jurisprudentie over hoe je vervolgens vaststelt wat er aan de orde is. Als we die jurisprudentie zouden bezien, zouden we zien dat er veel ruimte is voor interpretatie. Al met al komt het best veel voor dat er kan worden getwist over de vraag of er een levering of een dienst aan de orde is, of beide. Als dan de dienst verschillend kan worden gekwalificeerd, staat het vast dat er twist zal volgen met deze of gene Belastingdienst. Het komt meer en meer voor dat ondernemingen in veel of zelfs alle lidstaten werken. Dan zou er wel eens een volkomen onoplosbare situatie kunnen ontstaan. Ik meen dat dit binnen de EU eenvoudig kan worden opgelost. Geef de bevoegde inspecteur van een ondernemer het recht dit soort kwalificaties te maken voor alle Europese collega's. Eén maal afstemmen met de eigen inspecteur volstaat dan om een werkbare situatie te creëren. Zonder een dergelijke oplossing wordt er geen vooruitgang geboekt met de integratie en zouden de laatste wijzigingen wel eens achteruitgang kunnen hebben gecreëerd...