woensdag 24 juni 2009
Erfpacht en 3-3-b (vervolg)
In mijn vorige stukje gaf ik al aan dat ik meer ga schrijven over de uitspraak van het Hof Den Haag. De uitspraak betrof een structuur die tot grote besparingen leidt. De structuur kan aan de orde zijn als er een gebouw wordt gerealiseerd dat vervolgens (geheel of gedeeltelijk) gebruikt gaat worden voor vrijgestelde prestaties. Dan is er namelijk sprake van een 3-3-b-levering. Die is in zo'n geval aan de orde als er grond (met evt. opstallen) van de opdrachtgever wordt gebruikt om een gebouw te realiseren. Vrijgestelde prestaties en ter beschikking stellen van zaken, dus. De 3-3-b-levering heeft als consequentie dat alle BTW tijdens de bouw kan worden verrekend door degene die er mee te maken krijgt. Dat is logisch, omdat er op de bouw een belaste levering volgt. Ook al is dat een fictieve interne levering. Die aftrek kan onder omstandigheden gunstig zijn, vooral als de bouw lang duurt. Op het moment van eerste ingebruikneming volgt dan de levering en moet veelal het voordeel weer worden terugbetaald. De 3-3-b-levering kent een bijzondere maatstaf van heffing, die ofwel de waarde is van een vergelijkbaar goed, ofwel de kostprijs, zoals deze bij de ondernemer opkomt. Bij onroerende zaken zijn er vaak geen vergelijkbare goederen, dan geldt de kostprijs. Dat is de historische kostprijs, zoals deze zich heeft voorgedaan bij de betreffende ondernemer. Als die zaken heeft gebruikt, waarover hij beschikt omdat hij erfpachtrechten heeft verworven, dan is de uitspraak aan de orde van mijn vorige stukje. Volgende keer meer. Ook bij de lezing van september komt dit onderwerp aan de orde.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten