donderdag 10 december 2009

Moment van verschuldigdheid BTW verandert per 1-1-2010!!

De grootste wijziging in de BTW van het moment is natuurlijk de wijziging in de plaats van dienst bij diensten over de grens binnen de EU. Daarover hebben we een aantal keren lezingen gehouden de afgelopen maanden. Een belangrijk aspect dat wijzigt in de administratieve verplichtingen in de BTW is het moment van verschuldigdheid van de BTW. Dit wás het moment van de factuur en het wórdt het moment van de dienst. Vooralsnog geldt deze wijziging voor de meeste diensten over de grens. Als het moment van de dienst het moment van de verschuldigdheid wordt, dan wordt het praktisch wel heel erg lastig om je aan de wet te houden als ondernemer. De dienst is bijvoorbeeld in maart 2010, de factuur wordt (verplicht) opgemaakt voor half april, de BTW wordt verwerkt in de aangifte van maart die vóór het einde van april gemaakt en betaald moet zijn. Bij de leverancier wordt de verlegging toegepast, dus hij doet feitelijk geen aangifte van BTW. Voor de afnemer is het nog lastiger. Die moet de naar hem verlegde BTW na ontvangst van de factuur en vóór het einde van de maand op de aangifte verwerkt en daadwerkelijk betaald hebben. Voor alle duidelijkheid: Hij ontvangt de factuur in dezelfde maand dat de verlegde BTW moet zijn aangegeven en betaald! Dat wordt uitdagend! De lezing van januari 2010 van Bennett BTW Adviseurs gaat onder meer hierover. Zorg dat u bent aangemeld voor deze lezing: Dinsdag 12 januari in Eindhoven, woensdag 13 januari in Vianen (VdValk) en donderdag 14 januari in Zwolle.

maandag 7 december 2009

Bewijs van vervoer

Bij de volgende lezing gaat het om de toepassing van het 0% tarief in de BTW bij Intra Communautaire transacties. Eén van de voorwaarden is dat de goederen zijn vervoerd naar een andere lidstaat van de EU ter zake van de levering. Dat kan vaak worden aangetoond aan de hand van een vervoersbewijs. Een heel gebruikelijk document is een zogeheten CMR. Als dit is opgemaakt door een derde vervoerder, dan kan het een prima bewijsmiddel zijn. Het geeft echter ook vaak problemen in de praktijk. Een CMR moet wel zijn afgetekend voor ontvangst. Het afschrift van de CMR dat is afgetekend voor ontvangst moet dan bovendien ook nog in de administratie zijn opgenomen van de leverancier. In de praktijk blijkt dat dit vaak niet in orde is. Het komt heel veel voor dat een deel van de CMR’s in de administratie niet afgetekend blijken te zijn. Het komt ook veel voor dat een deel van de CMR’s wel ‘ergens’ is opgeslagen, maar niet bij de leverancier. Op het moment dat de vraag aan de orde is of de goederen wel daadwerkelijk zijn vervoerd, dan is het lastig, zo niet onmogelijk, de juiste stukken nog boven water te krijgen…

dinsdag 1 december 2009

0% tarief en naheffingen...

De lezing van december gaat over de toepassing van het 0% tarief in de BTW en de specifieke risico’s die dat met zich brengt. Het heeft alles te maken met de wijze waarop de lidstaten van de EU fraude met BTW trachten te bestrijden. Een fraudeur met BTW heeft een leverancier nodig die hem het 0% tarief berekent. De fraudeur berekent vervolgens over de transactie BTW voor een opvolgende binnenlandse levering en voldoet deze BTW niet aan de Belastingdienst. De inkoop met 0% tarief is nodig om het bedrag aan verschuldigde BTW zo groot mogelijk te maken. In sommige branches wordt nog contant afgerekend. Dat geeft fraudeurs de bijzondere mogelijkheid om zich te gedragen als een ondernemer die ze niet zijn. Ze kunnen zelfs gebruik maken van de gegevens van een wel bestaande ondernemer. De fraudeur hoeft alleen stukken te maken die de leverancier overtuigen. Daarna doet hij zaken en betaalt contant. Alles lijkt te kloppen. Inschrijvingen in KvK, machtigingen, BTW ID nummers, etc. De goederen worden geleverd aan een locatie waar de koper ze aanneemt en er voor tekent. Zo staat vast dat de goederen voor de levering zijn vervoerd naar een andere lidstaat van de EU. Kortom, aan alle voorwaarden is voldaan voor de toepassing van het 0% tarief. Behalve, naar later blijkt, dat niet is geleverd aan de betreffende ondernemer, maar aan iemand die zich heeft gedragen als die ondernemer en contant heeft betaald…

woensdag 25 november 2009

0% tarief niet goed? Naheffing!!

De volgende lezing in december gaat over deze problematiek. Ik zal een paar weblogberichten maken met voorbeelden uit mijn eigen adviespraktijk. Hier en daar aangepast om de feiten onherkenbaar te maken. De voorbeelden geven een goed beeld van de risico’s die aan de orde zijn bij het toepassen van het 0% tarief. De leverancier past het 0% tarief toe. Het is een uitzondering, die aan voorwaarden gebonden is. Het voldoen aan de voorwaarden komt voor rekening van degene die het tarief toepast. Een grote Amerikaanse distributeur past op vrijwel alle transacties het 0% tarief toe. Vrijwel alles wordt vanuit Nederland doorgevoerd. Zo ook op de transactie met een Duitse afnemer. Het is een grote transactie. De transactie wordt net zo behandeld als alle andere transacties. Alleen wordt er eenmalig gebruik gemaakt van een andere expediteur op verzoek van de koper. De goederen komen uit Engeland naar Nederland. Ze worden betaald. De expediteur zorgt dat ze worden vervoerd naar de afnemer. De afnemer is nieuw voor de Amerikaan, maar is wel aanbevolen door de Engelse leverancier. Deze is al jaren een zakenrelatie. De goederen worden vervoerd naar de afnemer. De Belastingdienst komt langs en heft na. De aanleiding voor de controle is de constatering van fraude ergens anders in Europa. Waar en hoe weten we nog niet. De goederen blijken niet naar Duitsland vervoerd, maar naar Polen. Het BTW ID nummer is geverifieerd, maar bleek achteraf niet meer te kloppen op het moment van levering. Er is bovendien een Spaanse partij kennelijk bij de transactie betrokken wiens rol niet duidelijk is. De Amerikaan kent de Spanjaard helemaal niet, overigens. De naheffing wordt bestreden. Voor de Rechtbank is de procedure verloren. Er is Hoger Beroep ingesteld. Natuurlijk is dit een hele korte samenvatting van alle feiten, maar het geeft wel een beeld…

maandag 23 november 2009

Een oud gebouw is een onbebouwd terrein

Dat wil zeggen, als de sloop van dat oude gebouw al is aangevangen én is afgesproken dat die sloop voor rekening van de verkoper van het gebouw wordt uitgevoerd. Ik heb het hier over de uitspraak van het Hof van Justitie in de zaak Don Bosco. Het Hof heeft vorige week geantwoord op vragen van de Hoge Raad. De levering van een bouwterrein is van rechtswege belast met BTW en daardoor is de verkrijging vrijgesteld van de heffing van Overdrachtsbelasting. De vraag was of daarvan sprake is in een situatie zoals ik die beschrijf, waarbij het gebouw er nog staat, maar de sloop al wel is aangevangen. Het Hof antwoordt van wel. Daarmee zou de levering van een gebouw dat wordt gesloopt zijn aan te merken als de levering van onbebouwde grond en doet de vraag zich voor of dat dan bouwterrein is of niet. Het is aan de Hoge Raad om dat te beslissen in de voorliggende casus. Tot dusverre was voor het antwoord op die vraag doorslaggevend of er handelingen waren verricht gericht op toekomstige bebouwing, naast de andere mogelijkheden, zoals vergunning en omgevingsfactoren. Nu bepaalt het Hof ook dat het begrip bouwterrein in de richtlijn de bedoeling heeft een terrein te zijn waarop een gebouw gerealiseerd gaat worden. Nu wordt het interessant als je wilt dat grond geen bouwterrein is, omdat je liever Overdrachtsbelasting hebt, er geen handelingen zijn verricht gericht op toekomstige bebouwing én er ook geen andere redenen zijn waarom de grond bouwterrein zou zijn. Dit, terwijl er wel onmiskenbaar een bedoeling is te gaan bouwen op de grond. Dan was het geen bouwterrein, maar als ik het Hof goed begrijp is dat strijdig met de bedoeling van de richtlijn. In hoeverre dit verder in deze zaak aan de orde komt is de vraag. Dat hangt van de Hoge Raad af. Wel een aandachtspunt in voorkomende gevallen, lijkt mij…

maandag 16 november 2009

Aftrek van BTW bij verkoop deelneming

Als een concern een deelneming deels of geheel afstoot door de verkoop van aandelen, komt de vraag op of de BTW aftrekbaar is die vermeld is op de facturen van de adviseurs bij de overname. Laten we uitgaan van een concern dat als geheel uitsluitend belaste prestaties verricht. Laten we er ook vanuit gaan dat de aandelen worden verkocht door een actief bedrijfsonderdeel, bijvoorbeeld een actieve (tussen) holding, die meer doet dan enkel aandelen houden. Er zijn dan twee redeneringen mogelijk. De BTW is aftrekbaar, want de diensten houden verband met de belaste prestaties die door het concern als geheel worden verricht, of de BTW is niet aftrekbaar, want de verkoop van aandelen is een activiteit die is onderworpen aan een vrijstelling. Al eerder is er in Nederlandse jurisprudentie het een en ander over gezegd. Het Hof van Justitie heeft zich onlangs over de vraag uitgelaten. Het Hof zegt dat de verkoop van aandelen een economische activiteit is. Die economische activiteit kan inhouden een overdracht van een onderneming, zoals in Nederland in artikel 31 is opgenomen. Dat laten we even buiten beschouwing. Anders is het een activiteit die is vrijgesteld in artikel 135-1-f Richtlijn, ofwel de vrijstelling voor verkoop van aandelen. Niettemin kan de BTW aftrekbaar zijn, “wanneer tussen de uitgaven voor de diensten in een eerder stadium en de economische activiteiten van de belastingplichtige in hun geheel een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestond". De verwijzende rechter moet nagaan of dat in dit feitencomplex aan de orde is. Dit betekent dat de BTW aftrekbaar kán zijn. Alle signalen moeten wel goed staan, moeiende holding, overigens belaste activiteiten en een rechtstreeks verband tussen de BTW en die activiteiten. Bedenk daarbij ook dat het hier ging om een verkoper (holding), die zelf ook belaste activiteiten verricht binnen concernverband, zoals management en dergelijke. Ik kom er later op terug hoe deze uitspraak zich verhoudt tot de Nederlandse praktijk.

maandag 2 november 2009

Tijdstip van verschuldigdheid

Dat tijdstip gaat veranderen per 1-1-2010. Dat wil zeggen, voor diensten over de grens. Volgens de richtlijn is de BTW over een dienst verschuldigd op het moment dat de dienst is verricht. Een lidstaat mag hiervan afwijken. Nederland heeft dat altijd gedaan door als tijdstip van verschuldigdheid te kiezen het moment dat wordt gefactureerd. Dat moment dient te liggen binnen een bepaalde tijd na het verrichten van een dienst. Met de wijzigingen van de plaats van dienst per 1-1-2010 dienen dit soort administratieve dingen ook te worden aangepast. Anders worden diensten in verschillende aangiften en mogelijk op verschillende listings verantwoord. De verandering geldt alleen voor diensten over de grens. Volgens de staatssecretaris is de verandering praktisch goed te verwerken, dus wie zijn wij… De verandering is onder meer bedoeld om mismatches in de listings te voorkomen. Ik heb al eerder negatief uitgelaten over de listings met de stelling dat het niet werkt voor leveringen. Ook voor diensten gaat het niet werken, vrees ik. Denk aan een reeks van mogelijkheden waarbij mismatches kunnen ontstaan zonder dat er iets daadwerkelijk mis is. Verschillende omrekenkoersen, verschillende nummers binnen concern, verschillende momenten van verantwoorden, bijvoorbeeld door verschillende tempo’s in verwerking, etc, etc. En dan heb ik het nog niet over fouten, zoals onterecht wel of niet listen en typefouten en nummers en bedragen. Dit alles heeft er toe geleid dat het listen al sinds 1993 niet werkt bij leveringen… De lezing van januari 2010 gaat over administratieve verplichtingen. Daarbij komt dit onderwerp uitgebreid aan de orde.