donderdag 24 november 2011

Ik heb hier een brief...

De overheid schrijft tegenwoordig brieven. Dat viel mij vooral op bij de nieuwe correcties privé gebruik auto en BTW. Er is namelijk zoiets als een Autobrief. Gezellig... Die Autobrief bevatte op het moment van de invoering van de nieuwe regeling voor de correcties privé gebruik auto nog de oude regeling. Dan neem je zo'n brief toch meteen minder serieus. Nu blijkt dat de brief inhoudelijk kan wijzigen, want inmiddels bevat de brief de nieuwe regeling. Dat niet alleen, de brief geeft ook verwachtingen voor de toekomst. Zo zou het eigenlijk wel heel logisch zijn als de 'normale waarde' voor de kosten van het privé gebruik van een auto toch minstens gelijk is aan het forfait (2,7% van de catalogusprijs). Zou er een spoor zijn, dan waren we het nu wel bijster. Eeuh... Wat is de status van een brief? En wat zijn die verwachtingen waard? Is de normale waarde-regeling Richtlijnconform? Wordt een besluit van de staatssecretaris dan wet? Verbijsterend dat een wetgever het zo gecompliceerd maakt bij een regeling die best eenvoudig zou kunnen zijn en voor vrijwel iedeeen geldt. Het kan veel helderder worden gemaakt en dat zullen we doen in onze volgende lezing in december. Wij denken dat de normale waarde regeling nauwelijks een werking zal kunnen hebben, omdat deze niet richtlijnconform is en dat weten we zeker. We denken ook dat het forfait heel vaak ongunstig is en dat u dat gerust naast u neer kunt leggen. We geloven de 'briefverwachtingen' niet, omdat jurisprudentie mogelijke regelgeving in de weg zal gaan zitten. We leggen het u graag allemaal uit en dan blijkt het ook allemaal veel eenvoudiger te kunnen...

vrijdag 4 november 2011

Onroerend goed en prejudiciële vragen

Het belang van Europees recht neemt steeds toe als het gaat om de heffing van BTW. De stand van zaken in de regelingen die gelden voor onroerende zaken maken dat goed zichtbaar. Op een aantal punten zijn vragen aan de orde die grote consequenties kunnen hebben. Zo speelt al enige tijd de vraag of een integratieheffing van art. 3-3-b van de Wet OB in overeenstemming is met de BTW Richtlijn. Dat is begonnen met een uitspraak van Gerechtshof Den Haag dat dit niet geval is. Inmiddels heeft de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie. Ook speelt de vraag wat er aan de orde is bij werkzaamheden van makelaars. Als ze bemiddelen bij de verkoop van een onroerende zaak in een vennootschap dan worden er stenen of aandelen verkocht. De vraag is of dat verschil maakt voor het eindresultaat, belaste of vrijgestelde bemiddeling. De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen gesteld. Verder kent de wet een bijzondere bepaling in art. 12a. Daar staat dat een koper die verkeerde informatie afgeeft bij de optie tot belaste levering, geconfronteerd wordt met de gevolgen. Bij de koper wordt nageheven wat bij de verkoper verschuldigd zou zijn tengevolge van het feit dat de levering achteraf alsnog vrijgesteld blijkt. Ook hier zijn prejudiciële vragen gesteld. We wijzen op deze punten, omdat ze aangeven wat het belang is geworden van de rol van Europees recht en de uitspraken van het Hof van Justitie. Bovendien blijkt dat er nogal wat ontwikkelingen zijn als het gaat om onroerende zaken en BTW. Vandaar dat we er over een paar weken een lezing over houden...