maandag 7 september 2009

Consequenties onverbindendheid 3-3-b

De eerstvolgende lezing van Bennett BTW Adviseurs gaat het om drie uitspraken die de gemoederen erg bezig houden. Over alledrie heb ik al eerder iets geschreven. In één van de uitspraken is artikel 3-3-b van de wet onverbindend verklaard op een deel van de werking. De vraag is nu wat de consequentie daarvan is. Uitgesproken is dat het artikel niet kan werken in de toevoeging ‘waaronder grond begrepen’. Dit zou betekenen dat in alle gevallen dat iemand een onroerende zaak laat realiseren op eigen grond, er geen sprake meer kan zijn van een heffing over de gehele waarde. De consequentie kan zijn dat de heffing wordt verminderd met de waarde van de grond. Denk aan een situatie waarbij een ziekenhuis wordt gebouwd op een locatie waar eerst een weiland is. Als het ziekenhuis het weiland aankoopt, dan is over de verkrijging Overdrachtsbelasting verschuldigd. Als het ziekenhuis dan wordt gebouwd, dan volgt een 3-3-b-heffing over de gehele voortbrengingskosten, dus inclusief de waarde van de grond (verhoogd met Ovb). Als de uitspraak van het Hof in stand blijft, dan vervalt die laatste heffing. Dit betekent dat de BTW over alle kosten niet in aftrek kan worden gebracht, omdat er geen belaste levering volgt. Het betekent ook dat de heffing over de voortbrengingskosten achterwege blijft. Het verschil is ongeveer gelijk aan de heffing van BTW over de grond in het voordeel van het ziekenhuis. Bij de advisering dient met deze uitspraak terdege rekening te worden gehouden, met name nu we het standpunt van de Hoge Raad nog niet kennen. In de volgende lezing wordt dit allemaal uitvoerig uitgelegd, dus kom langs in Eindhoven, Zwolle of Nieuwegein op 22, 23 of 24 september.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten