woensdag 29 april 2009

Rechter geeft wetgever een standje

In een procedure over de toepassing van artikel 12a van de Wet OB, heeft het Hof Den Haag overwogen dat de wetgever duidelijker had moeten zijn. De tekst van het artikel dekt het doel en de strekking niet. Het Hof stelt vast dat op basis van het artikel de belasting kan worden nageheven die in rekening is gebracht ter zake van de levering aan diegene aan wie de aanslag is opgelegd (de koper) en niet de belasting die verschuldigd is door herziening. Dit blijkt volgens het Hof zonneklaar uit de tekst van het artikel. De rechtszekerheid laat dan niet toe de bedoeling van de tekst te laten doorwegen. Het gevolg is dat de aanslag vervalt. Het gevolg is eigenlijk ook dat artikel 12a niet meer aan de bedoeling van de wetgever kan voldoen. Het artikel is in de wet gekomen, omdat mededelingen van de koper bij de levering van onroerend goed de gevolgen bij de verkoper kunnen bepalen. Als een levering belast is, omdat de koper het pand zegt te gaan gebruiken voor belaste prestaties en dat niet doet, dan waren de gevolgen voor de verkoper. Met het genoemde artikel was het de bedoeling de gevolgen bij de koper te leggen. Dat is naar nu blijkt niet gelukt. Tenminste, als de uitspraak van het Hof later wordt bevestigd door de Hoge Raad. Ik neem aan dat de wetgever dit snel zal herstellen, omdat er anders een deur wagenwijd lijkt open te staan. Immers, waar moet de Belastingdienst nu de belasting naheffen die is bedoeld in artikel 12a? Ik was toch al van plan dit artikel te bespreken in de onroerend goed lezing van september en ga dat nu zeker doen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten